Brabant Cultureel/Brabant Literair bestaat voort op www.brabantcultureel.nl
Zeg het voort, het is geheel en al gratis!!
Wenn die Sonne auf einen Misthaufen scheint, so antwortet er mit Gestank.
Brabant Cultureel en Brabant Literair, een geschiedenis
Januari 2013 – Nu het laatste uur van het tijdschrift Brabant Cultureel / Brabant Literair lijkt te hebben geslagen, is het tijd om de balans op te maken van dit blad en de feiten op een rij te zetten.
Het tijdschrift Brabant Cultureel ontstond in 1952 onder de titel Brabantia. Nog steeds wordt vaak aangenomen dat dit een voortzetting was van het oudere Brabantia Nostra, dat verscheen sinds 1935, maar dat is niet zonder meer het geval. Brabantia Nostra was het blad van een onafhankelijke stichting met diezelfde naam. Die stichting was niet al te sterk uit de Tweede Wereldoorlog gekomen en besloot in 1951 met het uitgeven van dit blad te stoppen. Op voorspraak van de toenmalige Commissaris van de Koningin kwam het tot een samenwerking met het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant (het latere Noordbrabants Genootschap, NBG) en vanaf 1952 gaven beide organisaties samen het blad Brabantia uit. De titel ontstond dus door een ‘halvering’ van de oudere titel Brabantia Nostra, maar het resultaat van deze samenwerking was een nieuw blad dat begon met jaargang 1. In 1972 trok Brabantia Nostra zich terug als co-uitgever en werd Brabantia volledig het ledenblad van het NBG.
Het NBG bestond zelf al sinds 1837 en startte toen meteen met het uitgeven van Handelingen van het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant. Daarnaast en daarna publiceerde het NBG nog andere reeksen, maar geen daarvan was echt succesvol. Na de Tweede Wereldoorlog trad het NBG met nieuw elan naar buiten, waarbij het zich steeds meer ook op kunst en cultuur ging richten. In de jaren ’50 en ’60 fungeerde het zelfs als culturele raad voor de Noord-Brabant en ontstond dus een nauwe, formele relatie met de Provincie. Om naar buiten te kunnen treden werd een nieuwe reeks opgezet, het Brabants Jaarboek, waarvan slechts twee afleveringen verschenen in 1949 en 1950. Het was dit gebrek aan levensvatbaarheid enerzijds en anderzijds de behoefte aan een communicatiemiddel met de leden en met de buitenwacht die in 1951 toe leidde tot het ‘huwelijk’ met Brabantia Nostra dat dus in 1952 werd bekroond met het nieuwe tijdschrift Brabantia.
Vooral in de eerste decennia verschenen in het blad ook met enige regelmaat wetenschappelijke bijdragen op het gebied van de (kunst)geschiedenis en speelde het ook een belangrijke rol in de kunstkritiek in Noord-Brabant. In de jaren ’70 en ’80 gingen het NBG en het blad een steeds belangrijker rol spelen in het literaire leven in de provincie. In de jaren ’80 en ’90 was het NBG zelfs leidinggevend op ter terrein van de letteren in de provincie en vervulde het min of meer de rol van het latere LiBra (nu opgegaan in het Brabants Kenniscentrum voor Kunst en Cultuur, bkkc).
Brabantia bleef bij deze ontwikkeling achter. Het blad dutte als het ware in en de zittende redactie toonde nauwelijks nog enige betrokkenheid bij zowel het blad als bij de ontwikkelingen binnen het NBG (en in de provincie). In 1995 greep het NBG in: de zittende redactie werd van haar taken ontheven. Het blad kreeg een nieuwe vormgeving, een totaal nieuw – nu expliciet journalistiek – concept en (vergissing) een nieuwe titel: Brabant Cultureel. Vanaf september 1995 verscheen dit herboren blad, gemaakt door een geheel nieuwe redactie en nog steeds als het blad van het NBG.
Al vrij snel na deze operatie begon de provincie taken bij het NBG weg te halen en te verzelfstandigen, met bijvoorbeeld LiBra als resultaat. Dit betekende dat er minder kansen waren voor het NBG om zich te profileren en te verjongen en leidde mede tot het vertrek van Anne-Mariken Raukema als directeur die deze grote veranderingen (verbeteringen, denk ik) had doorgevoerd. Haar opvolgers slaagden er niet in de neergaande spiraal te doorbreken. In hoog tempo vergrijsde het ledenbestand van het NBG, en daarmee ook het abonneebestand van BC. Gedurende een lange periode was er letterlijk sprake van uitsterven en woog de aanwas van nieuwe abonnees niet op tegen het verlies van leden. Voor marketingplannen – en zeker voor de uitvoering daarvan – ontbrak het geld en geruime tijd lukte het ook nauwelijks om advertenties te werven. Ondertussen brokkelde het NBG steeds verder af.
Mede om extra (subsidie)gelden binnen te halen werd in januari 1998 gestart met Brabant Literair, oorspronkelijk als losse bijlage bij BC. Enerzijds kon hiermee aanspraak worden gemaakt op provinciale subsidies voor de letteren, anderzijds werd hiermee voorzien in het ‘gat’ dat bestond doordat er al enige tijd geen enkel ‘Brabants’ literair tijdschrift meer bestond, en dus ook geen provinciebreed podium voor jong literair talent. Van 1986 tot in 1993 was SIC verschenen, een literair kwartaalblad dat weliswaar niet specifiek Brabants was, maar wel in en vanuit Tilburg werd gemaakt. De opzet van BL was en is om een podium te zijn voor literaire auteurs die een band (welke dan ook) met Noord-Brabant hebben, zowel gevestigde namen als aanstormend talent. Het blad staat open voor primair literair werk, inclusief essays, en recensies van literair werk. Alle meer journalistieke artikelen, ook die gerelateerd aan de letteren, blijven in BC. Het is wellicht vermeldenswaard dat met zijn aan BC gekoppelde oplage (ongeveer 1000) BL waarschijnlijk het grootste literaire tijdschrift in het Nederlandse taalgebied is.
Ondertussen ging het met het NBG steeds slechter. In 2000 besloot het toenmalige bestuur dan ook de bladen BC en BL op te heffen. Onder aanvoering van de toenmalige hoofdredacteur Reg ten Zijthoff besloot de redactie evenwel door te gaan. Er werd een Stichting Brabant Cultureel opgericht die als ‘bruidschat’ de titel, wat geld en het abonneebestand meekreeg. Die stichting nam het op zich BC en BL uit te geven. Er werden constructies gevonden waardoor de Provinciale Bibliotheekcentrale in Tilburg vergaderruimte en een part-time secretariaatsmedewerker leverde en drukkerij Em. de Jong optrad als genereuze sponsor, en er werd veel gepraat met de provincie om de subsidie voor de toekomst veilig te stellen. In eerste instantie werd daarbij steeds een gewillig oor – en vaak meer dan dat – gevonden bij de achtereenvolgende gedeputeerden van cultuur. Toch teerde de stichting snel in op haar reserves en kwamen er geen harde garanties voor de toekomst.
Eind 2003, begin 2004, kwamen er signalen vanuit het NBG dat men opnieuw in gesprek wilde met de Stichting Brabant Cultureel. Er was een totaal nieuw NBG-bestuur aangetreden, vol plannen voor attractieve activiteiten en met de ambitie het NBG te vernieuwen en verjongen. Daarbij was een medium nodig om met de buitenwereld te communiceren en dat zou BC kunnen zijn. Ondanks de scepsis bij bestuur en redactie was duidelijk dat dit in feite de enige redding voor BC en BL betekende. De Stichting Brabant Cultureel bleef in stand en eigenaar van de titel en het NBG ging optreden als uitgever en secretariaat. In uiterlijke zin resulteerde dit met ingang van december 2004 (het had haast!) in een nieuwe opmaak, een andere drukker en een aangepaste bladformule waarbij onder meer BL voortaan als vast katern in BC is opgenomen en er nu ook een NBG-katern was.
Voor het NBG bleek deze hele verjongingsoperatie een doodgeboren kindje. Van alle mooie plannen kwam weinig terecht, er kwamen geen nieuwe – laat staan jongere leden – en de kas werd alleen maar steeds leger. Voor BC/BL werd al eind 2006 duidelijk dat het beter was de banden met het NBG opnieuw door te snijden en na het nodige trekken en duwen werd daarbij een modus gevonden waarmee beide partijen hebben ingestemd. Ook nu blijven de leden van het NBG automatisch ook abonnee van BC/BL. Zij waren inmiddels wel een minderheid in het totale abonneebestand. Bij het (opnieuw) uiteengaan van NBG en BC/BL ontstonden er problemen over hoeveel en welke kosten door het NBG konden worden toegeschreven aan BC/BL. In overleg tussen beide besturen is deze kwestie uit de wereld geholpen, met als resultaat dat BC/BL aan het NBG nog een bedrag schuldig was dat in termijnen en over een lange periode wordt afgelost.
Met dit herhaalde afscheid van het NBG viel uiteraard ook het NBG-katern in BC weg. Deze ruimte werd overgenomen door het Prins Bernhard Cultuurfonds Noord-Brabant. De constructie werd zodanig dat het Cultuurfonds voor elk nummer van het blad onderwerpen aandroeg waaruit de redactie (in samenspraak) een keuze maakte en dit verder gestalte gaf met journalistieke artikelen over onderwerpen waar het Prins Bernhard Cultuurfonds direct bij was betrokken. In ruil subsidieerde het Cultuurfonds deze pagina’s (zoals het NBG dat eerder had gedaan) wat uiteraard bijdroeg aan de exploitatie van het blad. De ambtelijk secretaris van het Prins Bernhard Cultuurfonds Noord-Brabant via wie de contacten over deze samenwerking werden onderhouden is Pierre Rutgers. Let op deze naam, hij valt vaker.
Eind 2007 werd duidelijk dat er een eind zou komen aan de provinciale subsidie aan BC. Vanuit de provincie werd daarbij ook aan LiBra ‘verordonneerd’ de subsidie aan BL stop te zetten, waartegen LiBra protest heeft aangetekend. De toekomst van BC/BL werd daarmee – niet voor het eerste – zeer onzeker, maar het blad had al vele stormen doorstaan en gaf nog niet op. De schrijver Jasper Mikkers (bij velen beter bekend als Tymen Trolski) zette een actie op touw waarbij ook een aantal politici uit (onder meer) Tilburg en leden van de Provinciale Staten zich aansloten. Uiteindelijk besloot gedeputeerde voor cultuur Brigitte van Haaften dat BC niet verloren mocht gaan. Er werd nog tot eind 2012 een subsidiepotje gevonden waaraan een aantal voorwaarden werden gesteld. Een belangrijke voorwaarde was dat er een externe, commerciële exploitant voor het blad moest worden gevonden. Dat gebeurde: het blad werd voortaan geëxploiteerd door BCM in Eindhoven die ook de opmaak en de advertentie-exploitatie voor zijn rekening nam. Een andere voorwaarde was dat er met ingang van 2013 geen subsidie meer rechtsreeks van de provincie zou komen, maar dat de gezamenlijke culturele steunfuncties de subsidiering zouden overnemen en daarmee uiteraard ook een stem in het blad zouden krijgen.
Die steunfuncties zijn onder meer het Brabants Kenniscentrum voor Kunst en Cultuur (bkkc), Cubiss, Erfgoed Brabant en het Vrijetijdshuis Brabant. Namens deze instellingen nam bkkc-directeur Chris van Koppen het voortouw en bestuur en hoofdredactie van BC/BL traden met hem in overleg om deze samenwerking tot stand te brengen.
Hoewel BC in deze onderhandelingen flink inleverde –de frequentie van verschijnen (die al van 10 naar 6x per jaar was gegaan) en daarmee het aantal pagina’s werd sterk verminderd – leken beide partijen voor het eind van 2012 tot overeenstemming te kunnen komen. Een tussentijdse samenvatting die hoofdredacteur Camiel Hamans voorlegde tijdens een redactievergadering, zag er als volgt uit:
Standpunt redactie onderhandelingen Brabant Cultureel
1. Verandering redactiestatuut is vanaf begin bespreekbaar geweest, evenwel nooit voorstel ontvangen. Slechts volledig opzij schuiven en ook geen voorstel voor een nieuw redactiestatuut.
2. Andere opzet/beleid Brabant Literair bespreekbaar. Ondanks herhaald aandringen nooit enig voorstel ontvangen.
3. Frequentie van verschijnen. Vier maal is te weinig voor een goed journalistiek functioneren.
Redactie is bereid voorlopig een frequentie van 4x per jaar te accepteren, mits als hoogste prioriteit wordt gesteld om middelen te vergaderen voor opnieuw een minimale frequentie van 6x per jaar.
Redactie is bereid zelf mee te zoeken naar middelen.
4. Invloed steuninstellingen op journalistiek beleid BC is acceptabel voor redactie, mits positie redactie door een goed redactiestatuut wordt geborgd.
5. Steuninstellingen in bestuur BC is acceptabel voor redactie mits er ook enige onafhankelijke figuren deel uitmaken van het bestuur.
6. Steunstellingen in redactieraad is acceptabel voor redactie, mits er uit de rest van het Brabantse culturele veld ook enige lieden in de redactieraad komen (bijv. van terreinen die niet inhoudelijk door de steunstellingen worden bestreken, zoals professioneel symfonisch repertoire, Brabantse landelijke musea etc.). Geen subsidiënten in redactieraad.
7. Invloed steuninstellingen op benoeming hoofdredacteur is acceptabel voor redactie, mits dit loopt via het bestuur en volgens procedures die in een redactiestatuut vastgelegd zijn.
8. Invloed steuninstellingen op benoemingen in redactie eveneens acceptabel voor redactie, mits dit loopt via de hoofdredacteur, het bestuur en volgens procedures die in een redactiestatuut vastgelegd zijn.
Ongeveer tezelfdertijd kwam er echter een andere aap uit de mouw van Chris van Koppen. Op 16 oktober 2012 stuurde Camiel Hamans de volgende email naar redactie en bestuur:
Goedemorgen vrienden,
De vorige week vrijdagochtend hebben Hans van Brummen en ik gesproken met Chris van Koppen, de directeur van bkkc. bkkc is de leidende partij in de groep steuninstellingen die, op aangeven van de provincie, de uitgever wordt van BC.
Over dit gesprek wil ik jullie rapporteren en ik wil graag jullie reactie. Dit omdat donderdag aanstaande er een bestuursvergadering is, waarin BC een standpunt moet innemen.
Ik had jullie graag dit weekend willen informeren, maar mijn provider werkte tot gisteravond laat aan mijn verbinding. Vandaar dat ik nu enige haast heb en op een snelle reactie van jullie reken.
Het gesprek, dat een vervolg was op een gesprek van voor cle zomer, concentreerde zich op een paar punten:
a. de frequentie van verschijnen
b. de samenstelling van het bestuur
c. de plaats van de literatuur in BC
d. de voorbereiding van de komende jaargang.
Als bekend heeft Van Koppen in het verleden een plan opgesteld voor een eigen uitgave, die vier keer per jaar moest verschijnen en die een visitekaartje naar binnen en buiten de provincie moest vormen waarmee bewezen kan worden hoe interessant het culturele klimaat in Noord-Brabant is. Daarbij ligt de nadruk op beeldende kunst, community art, beleid en andere thema’s die vanuit de expertise van bkkc bestreken worden.
Dit voorstel is uitgangspunt geweest bij de besprekingen die in het voorjaar zijn gevoerd en waarin er overeenstemming werd bereikt over de toekomst van BC. Vervolgens zijn evenwel, toen bleek dat de rechtstreekse bijdrage van de provincie zou stoppen, de besprekingen opgeschort.
Bij de hernieuwde besprekingen is niet uitgegaan van het compromis maar van het oorspronkelijke idee van Chris van Koppen, daar hij zich op het standpunt stelt dat BC in de toekomst door de steuninstellingen betaald wordt en dus ook bepaalt wat het beleid wordt van het blad. (Over mijn visie hierop hierna).
Essentie van het oorspronkelijke en nu weer voorliggende bkkc-voorstel is:
1. het blad verschijnt vier keer per jaar
2. de inhoud van het blad moet versterkt worden (in concreto is dit niet uitgewerkt, maar Van Koppen geeft als voorbeeld dat er bijv. essays van mensen als Bas Heijne in moeten en hij verwijst naar het blad dat hij zelf als uitgever maakt voor het Landgoed Groenendaal)
3. er komt een redactieraad vanuit de steuninstellingen en die bepaalt in overleg met de hoofdredacteur het jaarlijkse beleid. De hoofdredacteur voert dit vervolgens onafhankelijk uit
4. de opmaak vindt plaats bij Sint Joost. Verdere productie bij BCM (idem advertentiewerving aldaar)
5. over de plaats van de literatuur is nog niet nagedacht
6. de steuninstellingen vormen het bestuur dan wel krijgen een belangrijke plaats in het bestuur
7. het bestuur benoemt een hoofdredacteur, die vervolgens een redactie samenstelt.
Als bekend heb ik in een eerder gesprek met Van Koppen desgevraagd aangegeven dat ik op termijn wil terugtreden, zoals ik dat al enige jaren aangeef. Ik ben bereid een opvolger in te werken, heb ik toen aangegeven. Mijn voornemen om terug te treden geeft het bestuur de mogelijkheid een nieuwe hoofdredacteur te werven.
Namens de redactie heb ik in het gesprek van afgelopen vrijdag een paar zaken ingebracht:
1. BC is een journalistiek blad. Die functie kan het bij een frequentie van 4x per jaar niet langer vervullen. Verder is het voor lezers en adverteerders (van kleintjes) waarschijnlijk een reden om hun betrokkenheid te heroverwegen als het blad binnen een paarjaar van 10x per jaar naar 4x per jaar gaat.
De reactie van Van Koppen was dat hij het met me eens is dat het beter is dat het blad 6x per jaar verschijnt, zoals nu, maar dat daarvoor de middelen ontbreken. Hij wil de beschikbare middelen (die overeenkomen met of iets hoger zijn dan de huidige budgetruimte) besteden aan wat hij noemt ‘versterking van de inhoud’. Dit betekent auteurs aantrekken die beter betaald worden.
Als er meer middelen komen wil hij de frequentie wel verhogen. Om van vier naar zes nummers per jaar te gaan zou zijns inziens het budget met € 50.000 verhoogd moeten worden. (Ter vergelijking het huidige subsidiebedrag incl. bijdrage Prins Bernhard Cultuurfonds bedraagt € 90.000).
Ik heb hierop gereageerd met de opmerking dat er dan actief naar meer middelen gezocht moet worden. Dit zullen we zelf moeten doen, begrijp ik.
Overigens is in de nieuwe opzet wel een substantiële plek voor een internetredactie ingeruimd. Een punt dat ook namens de redactie naar voren is gebracht.
2. De redactie heeft bij vorige bestuurswisselingen altijd erop gestaan dat er enige onafhankelijke bestuursleden in het bestuur zitting hebben. Dat is nu ook als voorwaarde gesteld. Een constructie waarbij bestuur en redactieraad volledig uit vertegenwoordigers van de steuninstellingen bestaan is in de ogen van de redactie ongewenst. Dit standpunt neemt de redactie nu opnieuw in.
Dit verlangen stuit niet op problemen. Ook de constatering dat de redactie werkt op basis van een redactiestatuut wordt onderschreven. Het redactiestatuut zal wel aangepast moeten worden aan de nieuwe situatie.
3. Over de plek van de literatuur in BC, die voor de redactie en voor het huidige bestuur essentieel is, bleek nog steeds niet nagedacht. Van Koppen wilde hier nog wat langer over nadenken.
4. Op de vraag hoe de volgende jaargang voorbereid moet worden, meldde Van Koppen dat hij van plan was binnenkort de vertegenwoordigers van de steuninstellingen bijeen te roepen, als een soort preconstituerende redactieraad samen met Stan om het beleid voor het komende jaar te bepalen.
Op de vraag wie Stan is en wat zijn rol, bleek dat het gaat om Stan van Herpen.
Op dit voorstel heb ik uitvoerig gereageerd en hier bleek een essentieel verschil van mening. Van Koppen gaat er vanuit, als gezegd, dat de steuninstellingen betalen dus bepalen.
Ik heb hier het volgende tegenover gesteld:
a. er is een blad Brabant Cultureel, dat 61 jaar bestaat. Dit blad, de titel en de formule (maar ook de adressen van de abonnees) zijn eigendom van de stichting. Op grond van het redactiestatuut en de geldende praktijk is de titel gezamenlijk eigendom van de redactie en het bestuur van de stichting.
b. de provincie heeft aan BC en aan Van Koppen opdracht gegeven een voortzetting van BC te garanderen op basis van financiële bijdragen uit de begrotingen van de steuninstellingen. Dit impliceert niet een situatie dat BC geacht wordt de titel af te staan aan de steuninstellingen (zoals Van Koppen het doet voorkomen), maar een situatie waarin de steuninstellingen en BC het samen eens moeten worden.
c. BC functioneert op dit moment op basis van een redactiestatuut, waarin staat dat over de benoeming van een hoofdredacteur overeenstemming bereikt moet worden tussen redactie, bestuur en exploitant (BCM).
d. het kan daarom niet zo zijn dat er nu al een beoogd hoofdredacteur is zonder dat er met de redactie ( en het bestuur) overlegd is.
e. afgesproken is dat het (nieuwe) bestuur de werving van een nieuwe hoofdredacteur zou starten. Er blijkt nu (nog) geen werving plaats gevonden te hebben en toch is er al een beoogd hoofdredacteur.
Verder heb ik mijn vraagtekens geplaatst bij de persoon van Van Herpen, niet bij hem als journalist en mogelijke kwaliteiten als hoofdredacteur (ik ken zijn werk niet, ik weet alleen dat hij ‘sponsored magazines’ maakt), maar bij zijn eerdere betrokkenheid bij BC.
Twee jaar geleden heeft Stan van Herpen, hoofd van de Bossche vestiging van het bureau Maters en Hermsen, bedrijfsjournalistiek (onder meer producenten van sponsored magazines) op verzoek van Pierre Rutgers van de provincie, maar ongevraagd wat betreft BC, een rapport uitgebracht over de toekomst van BC.
Op verzoek van de provincie heb ik Van Herpen te woord gestaan en hem, zoals de gewoonte bij een adviesonderzoek gedetailleerde informatie verschaft over BC. Het rapport dat Van Herpen uitbracht komt kort gezegd in grote lijnen neer op het voorstel dat nu namens bkkc op tafel is gelegd.
Vorig jaar heeft het toenmalige bestuur van BC, op aandringen van de provincie, een zg. tender uitgeschreven om een externe exploitant te vinden voor het maken van BC. Uit deze tender is BCM als winnaar naar voren gekomen.
Een van de inschrijvers was ook het bureau van Stan van Herpen. Tegen deelname aan de tender door het bureau van Van Herpen is vanuit het bestuur bezwaar gemaakt daar het in termen van aanbesteding onethisch geacht wordt mee te dingen naar een opdracht waar je eerder als adviseur bij betrokken geweest bent.
Provincieambtenaar Pierre Rutgers, die in eerste aanleg de offertes van de inschrijvers mee beoordeeld heeft, is van dit standpunt op de hoogte gebracht. Omdat Rutgers toch erg hechtte aan een afweging waarbij ook het bureau van Van Herpen betrokken werd, is de offerte van Maters en Hermsen wel bekeken eu op gebrek aan financiële onderbouwing afgewezen.
Nu duikt de naam van Van Herpen ineens op als die van beoogd hoofdredacteur. Overigens op persoonlijke titel. Chris van Koppen meldde me dat hij zich niet meer herinnerde wie de naam voorgesteld heeft maar dat hij Van Herpen kent als lid van een van zijn adviescommissies (bkkc-commissies) en dat hij als zodanig een goede indruk van hem had gekregen. Waarschijnlijk had hij ook met Rutgers over mogelijke betrokkenheid van Van Herpen bij het nieuwe BC gesproken.
Ik heb Van Koppen op persoonlijke titel gezegd dat ik deze gang van zaken (geen werving en iemand uitnodigen die al eerder in andere rellen bij BC betrekken was/wilde werden) als ‘een streek’ wenste te kwalificeren, maar dat ik graag met de redactie wilde overleggen over de aanvaardbaarheid van deze naam. Ik heb in dit verband ook gewezen op de eerdere afwijzing op zakelijk-ethische gronden van het bureau waaraan Van Herpen leiding geeft (zie hiervoor) door het bestuur.
Met name wil ik van de redactie weten of zij de gevolgde procedure acceptabel vindt en of eerdere, anders gerichte, betrokkenheid van Van Herpen een mogelijk hoofdredacteurschap wel of niet in de weg staat.
Overigens heb ik er in dit verband op gewezen dat er een bestaande redactie is, aan wie het geestelijk eigendom van de titel mede toekomt en dat de constructie zoals Van Koppen die in zijn hoofd heeft, eerst een hoofdredacteur en daarna een nieuwe redactie dus niet aan de orde is. Het is andersom: de redactie overlegt met bestuur en exploitant ever de naam van een hoofdredacteur.
Dit punt is, naar het mij voorkomt, begrepen, ook al omdat er vanwege de tijdnood die intussen ontstaat bij de voorbereiding van de 62e jaargang weinig mogelijkheid is om te beginnen ‘from scratch’.
Zoals jullie begrijpen, wil ik graag snel en vooral over het punt van de benoeming van Van Herpen als hoofdredacteur jullie mening heren.
Ik zie uit naar de reacties.
Hartelijke groet,
Camiel
In overleg met de redactie werd besloten na deze ‘streek’ vooralsnog geen aanstalten te maken om een 62e jaargang BC te gaan produceren. Zonder redactiestatuut, met een van bovenaf geparachuteerde nieuwe hoofdredacteur en met volstrekte onduidelijkheid over de rest van de redactie kan er geen BC worden gemaakt. Simpelweg omdat het dan gemaakte blad op geen enkele manier Brabant Cultureel kan zijn. Bovendien zijn bladformule, titel en abonneebestand eigendom van de redactie en het bestuur van de stichting. Wij, de redactie waren en zijn niet bereid om die zomaar te overhandigen (op straat te gooien), ook al omdat we daarmee onze abonnees en lezers iets zouden geven waarop zij nooit een abonnement hebben genomen. Het zal niet verbazen dat het overleg hiermee geheel vastliep.
Ondertussen was ook de NVJ (Nederlandse Vereniging van Journalisten) benaderd met het volgende bericht:
In Noord-Brabant bestaat het magazine Brabant Cultureel, een cultureel blad dat eens per twee maanden verschijnt en dat tot 1 januari gesubsidieerd wordt door de provincie Noord-Brabant.
Vanaf die datum stopt de directe subsidiëring. De provincie heeft de Brabantse culturele steunsinstellingen opgedragen vanaf die datum de uitgave voort te zetten. Daarover zijn besprekingen gevoerd tussen de steuninstelingen – penvoerder is daarbij de heer Chris van Koppen van bkkc in Tilburg – en het bestuur van de stichting Brabant Cultureel en de redactie, vertegenwoordigd door Hans van Brummen, burgemeester van Boxtel, en mijzelf als hoofdredacteur van Brabant Cultureel.
Brabant Cultureel kent een redactiestatuut, waarin onder meer de frequentie van verschijnen, de benoeming van een hoofdredacteur en van de redactie geregeld zijn. Uitgangspunt bij het opstellen van dit statuut is een door de NVJ indertijd opgesteld model geweest.
Bij de besprekingen is nu gebleken dat de heer Van Koppen, namens zijn achterban, stelt geen boodschap te hebben aan het redactiestatuut. Hij stelt zich in feite op het standpunt: bestuur en redactie doe niet zo moeilijk, lever mij de titel en het abonneebestand, ik benoem een nieuwe hoofdredacteur en redactie, bepaal de nieuwe uitgavefrequentie en bedank u voor de 61 jaargangen die u heeft gemaakt. Desgewenst mag de zittende hoofdredacteur lid worden van de adviserende redactieraad.
Impliciet maar ook expliciet stelt Van Koppen geen boodschap te hebben aan het redactiestatuut en hij vindt dat het stichtingsbestuur (en de zittende redactie) een door de tijd ingehaald achterhoede gevecht voeren. Mij lijkt dit een juridisch en moreel incorrect standpunt, waarover ik graag uw mening wil horen.
Voor de volledigheid: binnen de redactie zijn een aantal leden lid van de NVJ.
Dit resulteerde in overleg met een juriste van de NVJ die het redactiestatuut van BC/BL grondig doorlas en constateerde dat wij – als het daar op aankomt – sterk staan in de onderhandelingen. Het blad is geestelijk eigendom van de redactie, fysiek van het bestuur en daardoor gezamenlijk eigendom. Tot het eigendom behoren titel, formule en abonnementenbestand en dit alles kan derhalve alleen aan een ander worden overgedragen met instemming van redactie en bestuur. Zo lang de subsidiënt niet in de subsidievoorwaarden heeft opgenomen heeft dat deze een stem heeft bij overdracht en/of voortzetting van de exploitatie, zij niet kan afdwingen dat het bestuur en de redactie de titel etc. moeten afstaan. De provincie heeft zo’n bepaling nooit opgenomen en er bestaat dus geen verplichting tot overdracht.
Verder regelt het redactiestatuut de frequentie van verschijnen, de procedure benoeming van (hoofd)redactie en dergelijke meer. Die kunnen dus niet zonder overleg met bestuur en redactie door een nieuwe partij worden gewijzigd. Bovendien moet het redactiestatuut worden beschouwd als een garantie voor redactionele onafhankelijkheid. Terzijde schuiven van het statuut ziet de juriste van de NVJ daarom als een bedreiging/opheffing van de redactionele onafhankelijkheid.
Op basis van deze informatie stelde de hoofdredacteur voor om namens de redactie de Provinciale Staten te informeren en zo mogelijk een politieke lobby in gang te zetten en te er opnieuw bereidheid was om over de ontstane situatie in Gedeputeerde Staten vragen stellen aan de gedeputeerde. Aldus geschiedde. Enige dagen later ging een persbericht uit:
Brabant Cultureel gestrand in zicht van de haven
Redactiestatuut breekpunt
20 november 2012: Het regionaal cultureel magazine Brabant Cultureel / Brabant Literair stopt naar alle waarschijnlijkheid per 1 januari aanstaande.
Dit voorjaar leek de toekomst van het 61-jarige blad gered door persoonlijk ingrijpen van de Brabantse gedeputeerde voor cultuur, mevrouw Brigitte van Haaften, maar helaas heeft haar initiatief niet het beoogde succes gehad.
Brabant Cultureel / Brabant Literair werd tot en met dit kalenderjaar gesubsidieerd door de provincie Noord-Brabant. Met de herschikking van de provinciale middelen voor cultuur stopte de provincie met de rechtstreekse steun aan het blad, met de uitdrukkelijke bedoeling dat de provinciale steuninstellingen op het terrein van cultuur voldoende middelen zouden vrijmaken op hun begrotingen om daarmee de uitgave van het onafhankelijke journalistieke cultuurblad mogelijk te blijven maken. De gedeputeerde heeft zelf in gesprekken met betrokkenen aangegeven erop te staan dat Brabant Cultureel / Brabant Literair vanaf 1 januari zou blijven voortbestaan, zij het in een nieuwe constructie.
Vanaf dit voorjaar is hierover gesproken tussen bestuur en redactie van Brabant Cultureel en de Brabantse steuninstellingen. De gesprekken die moesten leiden tot een nieuwe structuur en een nieuwe aanpak leken aanvankelijk zeer voorspoedig te verlopen. Tot bij het afronden van de besprekingen enige weken geleden bleek dat de steuninstellingen, vertegenwoordigd door bkkc, Brabants kenniscentrum kunst en cultuur, het redactiestatuut van Brabant Cultureel / Brabant Literair opzij wensen te schuiven. Dit bevreemdt temeer daar de directie van een van de betreffende steuninstellingen, Cubiss, op het moment dat het vernieuwde redactiestatuut getekend werd (december 2010) op verzoek van de provincie het feitelijk bestuur voerde over de Stichting Brabant Cultureel en als zodanig ook het statuut ondertekend heeft.
Opzij schuiven van het redactiestatuut betekent onder meer dat alle afspraken over doelstelling van het blad, frequentie van verschijnen, benoemen van de (hoofd)redactie, de plaats van Brabant Literair in het blad en de journalistieke onafhankelijkheid zijn opgezegd.
De facto zeggen de provinciale steuninstellingen tegen bestuur en redactie van Brabant Cultureel / Brabant Literair dat zij na 61 jaar trouwe dienst de titel en het abonneebestand mogen inleveren bij de steuninstellingen zodat deze onder de oude naam en de daarbij behorende goodwill vervolgens een eigen blad met een eigen (hoofd)redactie kunnen uitbrengen.
Redactie en bestuur van Brabant Cultureel / Brabant Literair achten dit een onacceptabele zaak, temeer daar de steuninstellingen niet nalaten te melden dat zij provinciale rugdekking hebben voor het opzij schuiven van het redactiestatuut en het ontslaan van de voltallige zittende redactie. Of en in hoeverre deze bewering juist is en of de gedeputeerde in feite teruggekomen is op haar expliciete toezegging van dit voorjaar, kunnen bestuur en redactie helaas niet zelf achterhalen. Om die reden hebben zij zich heden tot de leden van Provinciale Staten gewend.
Mocht dit inderdaad zo zijn, dan resten bestuur en redactie niet anders dan het blad na 61 jaargangen per 1 januari op te heffen. Redactie en bestuur hebben immers hun handtekening gezet onder het redactiestatuut. Zowel deze handtekening als het redactiestatuut hebben voor bestuur en redactie meer dan symbolische waarde. Zij wensen zich te houden aan de gemaakte afspraken en als dat niet langer kan, rest niets anders dan bedrijfsbeëindiging, hoezeer die ook betreurd wordt.
Omroep Brabant was het eerste medium dat dit nieuws oppikte en verspreidde, gevolgd door de regionale dagbladen, de website van de NVJ en het digitale universiteitsblad Univers van de Universiteit van Tilburg. ‘Jammer,’ was de algemene reactie, maar tot een breed gedragen protest kwam het niet. Lijdzaamheid lijkt troef bij de culturele kaalslag. Na enige tijd leek echter het kwartje te vallen en op zaterdag 15 december 2012 kwam het Brabants Dagblad met een groot artikel onder de kop: BRABANT CULTUREEL STOPT: ‘HET IS DOODZONDE’. De tekst van het artikel luidt:
Het tijdschrift Brabant Cultureel stopt, het tijdschrift Brabants ook. Doodzonde. ‘Ik begrijp dat het best slikken is’, zegt de initiatiefnemer van een nieuw blad.
door Henri van der Steen
Officieel kun je je nog steeds abonneren op Brabant Cultureel, het tijdschrift over ‘kunst, cultuur en literatuur in de breedste zin’, speciaal gericht op Noord-Brabant, uiteraard. Simpel lijstje invullen, de uitgever machtigen 36 euro van je rekening te halen en dan wachten op de zes nummers die op de mat vallen. Dat wordt helaas lang wachten, want er zal vermoedelijk geen enkele Brabant Cultureel meer worden gemaakt. Gisteren werd na 61 jaar het laatste nummer uitgebracht. En na het weekeinde volgt het laatste nummer van ‘Brabants’, een tijdschrift dat zich speciaal op het dialect richtte. Zelfde euvel: te weinig abonnees, geen subsidie meer.
Is het dan goed nieuws dat er net deze week werd beslist dat er een nieuw blad komt? In april verschijnt het eerste nummer van een tijdschrift (vier keer per jaar, 68 pagina’s, controlled circulation, oplage 3000) dat een doorstart van Brabant Cultureel had kunnen worden, maar een uitgave wordt zoals Chris van Koppen die al jaren in het hoofd had: een platform voor alle culturele instellingen van de provincie, zodat de belangrijke beleidsmannen en vrouwen weten wat er cultureel te koop is in de provincie.
Chris van Koppen is sinds tweeënhalf jaar directeur van het bkkc, het Brabants Kenniscentrum Kunst en Cultuur. Het bkkc in vier eigen woorden: zakelijke creativiteit, creatieve zakelijkheid. Je ziet het aan de directeur af.
Van Koppen woont weliswaar in Zaandam, zodat hij elke dag een op het eerste oog nogal omslachtige daad moet verrichten om achter zijn bureau te gaan zitten, maar hij ontpopt zich als een man van de kortste weg, die de dingen liefst tot hun essentie terugbrengt; in elk geval toen het problematische geval van Brabant Cultureel op zijn bordje kwam. ‘Ik heb vanaf het begin hier gezegd: Ik wil een tijdschrift. Dat tijdschrift moet over de culturele instellingen gaan van de provincie en zichtbaar zijn op plekken waar beslist wordt. Als ik hier zou komen wonen en ik wil zoeken wat er hier te doen is, moet ik te rade gaan bij de kranten. Of ik moet 34 folders uit de rekken van de bieb plukken. Dat is op zich een boeiende constatering. Ik heb dat op het Provinciehuis eens uit m’n mond laten vallen, waarop gedeputeerde Van Haaften me vroeg eens naar de problemen van Brabant Cultureel te kijken, of we er niet samen uit zouden kunnen komen. De Provincie kondigde twee jaar geleden aan dat de subsidie (70.000 euro per jaar, red.) voor Brabant Cultureel zou worden stopgezet, het blad moest zelfvoorzienend worden. Maar dat was een onmogelijke opdracht. En we bleken er samen ook niet uit te kunnen komen. De gesprekken zijn mislukt.’
Dat wil Camiel Harnans wel bevestigen. Hamans (64) is hoofdredacteur van Brabant Cultureel: ‘Ik wilde het komend jaar na tien jaar overdragen, maar het bleek al geregeld door Van Koppen: nieuwe redactie, nieuwe hoofdredacteur, Stan van Herpen, en geen redactiestatuut.’
Die analyse bestrijdt Van Koppen een beetje. ‘Ik heb ruim een ton bijeengebracht via instellingen, die wel voorwaarden verbinden aan hun bijdrage, ze willen invloed op het blad, bijvoorbeeld zelf een hoofdredacteur aanstellen en de inhoud bespreken. Dat was voor de redactie van Brabant Cultureel onbespreekbaar. Die redactie werkt met een redactiestatuut waarbij het bestuur heel weinig zeggenschap heeft over de inhoud van het blad. Het tijdschrift dat wij gaan maken heeft ook een onafhankelijke hoofdredacteur, maar die krijgt wel een format aangereikt en per nummer praten we mee over de inhoud.’
De redactie van Brabant Cultureel interpreteert een en ander dat Van Koppen gewoon een verenigingsblad gaat maken. Van Koppen bevestigt dat indirect. ‘We gaan geen recensies maken over de tentoonstellingen in De Pont, maar wel een verhaal over de positie van De Pont binnen de musea met moderne kunst.’ Aangezien De Pont (met de Kunstbalie, Erfgoed Brabant, het Vrijetijdshuis, 2018 Brabant, de Provincie en het Prins Bernhardfonds) een van de geldschieters is, zal hoofdredacteur Stan van Herpen (Van Koppen: ‘Iemand die weet wat het is voor verschillende opdrachtgevers te werken en toch de nodige vrijheid te bewaren’) niet snel een onafhankelijke, kritische, laat staan negatieve bijdrage over De Pont van een van de medewerkers afdrukken, hoe goed het verhaal ook mag zijn.
Doodzonde, dat is het, het einde van Brabant Cultureel, vindt ook Van Koppen. ‘Ik begrijp best dat het slikken is als je te horen krijgt dat er maar twee mogelijkheden zijn: de nieuwe weg inslaan of geen blad maken.’
Hamans vindt het natuurlijk ook zonde. ‘We hebben 1000 abonnees, dat is niet mis. De Gids is naar De Groene Amsterdammer gedaan, die hebben 4000 abonnees, landelijk!’
En dan is er Brabants, het tijdschrift dat na negen jaar ook ter ziele gaat. Na het weekeinde verschijnt het laatste nummer. Professor Jos Swanenberg, dialectdeskundige en een belangrijk medewerker van het blad, is al net zo zakelijk als Van Koppen. ‘We hebben 370 abonnees. Moet je dan nog een tijdschrift willen maken? Ik vind het nogal een investering, in geld en in tijd, van vrijwilligers. Als je dat omrekent naar het aantal abonnees, is het veel geld.’ Jammer, dat wel. ‘Het onderwerp, dialect, vind je nergens anders.’ En het is jammer voor die liefhebbers die nu niet meer over hun geliefde onderwerp kunnen schrijven. Pa ook, de bekende Cor Swanenberg? Nee, die vindt zijn podia wel.
Chris van Koppen ook? Een blad is snel in elkaar gedraaid, nu nog de medewerkers die het tijdschrift vol gaan schrijven.
‘Tja, dat is nu even een probleem. We hebben Stan van Herpen gezegd dat hij kan benaderen wie hij wil. Maar hij vertelde me dat hij van mensen te horen krijgt dat ze het niet doen, dat ze solidair zijn met de redactie van Brabant Cultureel.’
Dat ook Chris van Koppen het doodzonde vindt dat BC het loodje legt, is wrang en ook niet erg geloofwaardig. Hij is immers de beul die gewillig zwaait met het zwaard dat de provincie in de personen van Brigitte van Haaften en Pierre Rutgers hem in handen heeft gegeven. Ook zijn argument dat hij wel 34 folders uit de rekken van de bieb moet plukken om erachter te komen wat er op cultureel gebied in Noord-Brabant gebeurt, is misleidende flauwekul. Blijkbaar heeft hij de website uitinbrabant.nl nog niet ontdekt, terwijl dat nota bene een product is van Vrijetijdshuis Brabant, een collega-instelling van Van Koppens bkkc en beoogd medefinancier van het ‘nieuwe’ BC of de opvolger van BC. (Nou valt er op die website best wat aan te merken, maar dit is niet de handigste manier om je collega’s mee te krijgen bij het slopen van een andere collega.)
Bovendien geeft Van Koppen hier toe zelf al vanaf het begin een eigen blad te hebben willen maken, waarmee hij impliciet toegeeft dat het hem uitstekend uitkomt dat hij van provinciewege alle mogelijkheden krijgt om BC de wereld uit te helpen.
Terzijde: Met de leuze ‘Je zegt toch geen houdoe tegen Brabants?’ is de redactie van Brabants inmiddels een actie gestart om het abonneebestand op te krikken en het tijdschrift ‘in de lucht’ te houden. Er is een nieuwe hoofdredacteur gevonden en de uitgever (Europese Bibliotheek) spant zich in met een actie om potentiële abonnees over de streep te trekken. Het defaitisme is hier dus niet zo groot als het artikel van Henri van der Steen suggereert.
Enkele dagen na dit ‘doodzonde’-artikel reageerde Rinus van der Heijden, redacteur van BC en oud-kunstredacteur van het Brabants Dagblad, met een opiniërend artikel dat op 20 december 2012 in het Brabants Dagblad en vervolgens op 4 januari 2013 ook in het Eindhovens Dagblad verscheen (het ED en ook BN/De Stem berichtten ook al eerder over de ondergang van BC). De koppen in beide kranten waren verschillend, maar even veelzeggend. Het BD kopte ‘Opvolger Brabant Cultureel wordt elitair blad’, terwijl het ED melding maakte van een ‘Bittere smaak bij einde van Brabant Cultureel’. Van der Heijden schreef:
‘Brabant Cultureel stopt: het is doodzonde kopte Brabants Dagblad in de krant van 15 december. Mits er nog een wonder gebeurt, komt een einde aan een 61 jaar bestaand tijdschrift.
Een opvolger staat klaar: een initiatief van Chris van Koppen, directeur van het bkkc, het Brabants Kenniscentrum Kunst en Cultuur. Hij start met een nieuw tijdschrift, dat nog slechts wordt toegezonden aan geselecteerde personen of instellingen. Het redactiebeleid van Brabant Cultureel is er altijd op gericht om iedereen van kunst en cultuur op de hoogte te houden. Dat gaat over de volle breedte, van beeldende kunst tot literatuur, van muziek tot architectuur. In artikelen die geen droge opsomming zijn, maar een gedegen inhoud kennen, met geduide achtergronden.
Van Koppen beklaagt zich erover dat wanneer hij wil weten wat er te doen is, hij ‘te rade moet gaan bij kranten of 34 folders uit de rekken van de bieb moet plukken’. Regionale kranten besteden echter nog nauwelijks aandacht aan kunst en cultuur. En bovendien kan hij het platform dat hij wil bieden, zó vullen met nieuws dat hij van de websites van aangesloten instellingen kan plukken.
Van Koppens initiatief is absoluut geen voortzetting van Brabant Cultureel. Hij houdt geen rekening met het redactiestatuut, raadpleegt de redactie niet, benoemt zonder overleg een nieuwe hoofdredacteur in de persoon van Stan van Herpen, lid van de Adviescommissie Kunsten Provincie Noord-Brabant. Die heeft korte lijntjes met het provinciebestuur, dat zich op zijn beurt kennelijk laat ‘besturen’ door één ambtenaar, die per se Brabant Cultureel wil laten opgaan in een nieuw magazine.
De functie van hoofdredacteur wordt wezenlijk anders dan die van Brabant Cultureels Camiel Hamans. Hij en zijn redactie hebben de oren nooit laten hangen naar belanghebbenden.
Van Koppen over de toekomst: ‘Ik heb ruim een ton bijeengebracht via instellingen, die wel voorwaarden verbinden aan hun bijdrage, ze willen invloed op het blad. Dat was voor de redactie van Brabant Cultureel onbespreekbaar.’
Juist ja: redactie en hoofdredactie van BC hebben altijd onafhankelijke en objectieve journalistiek bedreven – hoezeer die begrippen ook onder druk liggen.
Samengevat wil Chris van Koppen een blad voor de elite. ‘Gewone’ Brabanders op de hoogte stellen van kunst en cultuur is er niet meer bij. Hoe ‘buiten Brabant’ Van Koppen ook denkt en handelt blijkt uit zijn hartenwens om Bas Heijne, journalist bij NRC Handelsblad in te lijven. Om vervolgens zijn nieuwe tijdschrift gewoonweg Brabant Cultureel te noemen, een titel die eigendom is van bestuur en redactie van BC.
Alle perikelen krijgen een bittere smaak als je ze afzet tegen Eindhoven Culturele Hoofdstad 2018. De stad heeft de beste troeven om de andere kanshebbers, Leeuwarden en Maastricht, achter zich te laten. Dan is een medium dat alles rond die ontwikkelingen nauwlettend volgt, onontbeerlijk.
Het moet geen tijdschrift zijn dat beleidsmakers en bestuurders behaagt, maar een dat iedereen in Brabant duidelijk maakt waar hun honderd miljoen euro terecht komen.
Het Brabant Cultureel dat er altijd is geweest voor álle Brabanders, is er het uitgelezen medium voor.
Van Koppen reageerde hierop met een eigen opiniestuk dat op 9 januari 2013 in het Brabants Dagblad verscheen onder de kop ‘Nieuw tijdschrift over cultuur in Brabant wordt helemaal niet elitair’:
In het BD reageert journalist Rinus van der Heijden op een eerdere publicatie in de krant over het einde van het blad Brabant Cultureel en de plannen van het bkkc om samen met de Kunstbalie, Erfgoed Brabant, Vrijetijdshuis Brabant, 2018Eindhoven/Brabant, het PON, Cubiss, het Prins Bernhard Cultuurfonds en de provincie een nieuw tijdschrift over cultuur in Brabant te maken. Aan de reactie van Van der Heijden liggen verschillende misverstanden ten grondslag.
Om te beginnen: het nieuwe tijdschrift is niet de opvolger van Brabant Cultureel. Plannen voor een tijdschrift heb ik vanaf het moment dat ik, nu tweeënhalf jaar geleden, als directeur bij het bkkc terechtkwam. Ik heb met het bestuur van de Stichting Brabant Cultureel en met de hoofdredacteur van Brabant Cultureel de mogelijkheden verkend om mijn plannen mede dienstbaar te maken aan een ‘doorstart’ van Brabant Cultureel, dat, zoals al twee jaar bekend was, vanaf 2013 niet meer kan rekenen op provinciale subsidie. Die gesprekken hebben, zeer tot mijn spijt, niet tot overeenstemming geleid. De culturele instellingen kunnen vanuit hun opdracht alleen middelen en mensen beschikbaar stellen als ze invloed krijgen op de inhoud van het tijdschrift. De redactie wenste ook in de situatie waarin het tijdschrift gefinancierd zou worden door de culturele instellingen onverkort vast te houden aan haar redactiestatuut en claimde daarmee de beslissingsbevoegdheid over hoofdredacteur, inhoud, omvang en frequentie van het tijdschrift. Die kloof bleek onoverbrugbaar. Ik verwijt dat niemand.
Betekent het dat het nieuwe tijdschrift een ‘verenigingsblad’ wordt, zoals in het Brabants Dagblad werd gesuggereerd? Wordt het elitair, niet voor ‘gewone’ Brabanders die willen lezen over kunst en cultuur in hun provincie, een tijdschrift dat beleidsmakers en bestuurders behaagt, zoals Van der Heijden beweert? Ik mag hopen van niet, want dan hebben we er niets aan.
Er gaat momenteel veel niet goed met de cultuursector, dat geldt voor heel Nederland, maar voor Brabant in het bijzonder. Nergens in Nederland wordt door de gezamenlijke overheden zo weinig in kunst en cultuur geïnvesteerd als in Brabant. Gekeken naar de verdeling van de landelijke cultuursubsidies, wordt Brabant van alle provincies het zwaarst getroffen door de rijksbezuinigingen. Begin november werd duidelijk dat Brabantse cultuurinstellingen volledig buiten de boot vallen bij het Mondriaanfonds. We mogen met recht constateren dat ons tekort wordt gedaan. Maar we doen ook onszelf tekort. We hebben te weinig gedaan om zichtbaar te maken wat hier gebeurt. En er is, ook in Brabant zelf, te weinig oog voor wat de provincie in cultureel opzicht te bieden heeft.
Daar willen we met het tijdschrift wat aan doen. Er zijn in Brabant dynamiek en potentie te over. Eindhoven is een kansrijke kandidaat voor de titel van Culturele Hoofdstad 2018, vernieuwende festivals als Incubate oogsten nationaal en internationaal steeds meer waardering en Brabantse designers en cabaretiers zetten de toon.
Zelfbewustzijn – als tegenhanger van de overdreven bescheidenheid die deze regio van oudsher vaak kenmerkt – moet het uitgangspunt zijn van het nieuwe cultureel tijdschrift voor Brabant. Het blad wil een podium en voorvechter zijn voor creatieve en vernieuwende producten en ideeën in Noord-Brabant. Niet vanuit een chauvinistische gedachte, maar vanuit het idee dat cultuur onmisbaar is voor innovaties in denken en doen en van groot belang voor onze persoonlijke en gemeenschappelijk identiteit.
Daar willen we iedereen van doordringen, de ‘gewone’ Brabander, maar uiteraard ook het in kunst en cultuur geïnteresseerde publiek buiten de provincie en al die bestuurders, beleidsmakers, ondernemers en opiniemakers in en buiten Brabant die invloed hebben of kunnen hebben op wat deze provincie cultureel te bieden heeft.
Een professioneel en eigenwijs tijdschrift kan en moet een belangrijke bijdrage leveren aan het zelfbewustzijn van de sector in de provincie zelf, en aan het vergroten van de zichtbaarheid en waardering daarbuiten. Het is een blad voor iedereen.
Wonderlijk, dat ‘om te beginnen het nieuwe tijdschrift (…) niet de opvolger van Brabant Cultureel’ is. Was dat niet de opdracht van de provincie waarmee van Koppen en BC de onderhandelingen ingingen?
En, meneer Van Koppen, van die ‘overdreven bescheidenheid die deze regio van oudsher vaak kenmerkt’ heb ik geen last. De redactie van Brabant Cultureel – waarvan ik deel uitmaak – doet al vele jaren haar stinkende best om kunst en cultuur uit Noord-Brabant, gemaakt door en voor Brabanders en in de breedste zin zo breed mogelijk onder de aandacht te brengen. Dat lukt ons bovendien heel goed, ondanks het minimale budget waarmee het blad wordt gemaakt. In de ogen van ambtelijke krentenwegers mag een aantal van duizend abonnees weinig lijken – en het is inderdaad onvoldoende om het blad zelfvoorzienend te maken – maar wie ook maar enigszins op de hoogte is van oplagecijfers van landelijke cultuurbladen die weet dat duizend abonnees veel is, zeker voor een blad dat zich richt op één provincie. Het in BC opgenomen Brabant Literair is met duizend abonnees zelfs in absolute zin een reus onder de literaire bladen in het Nederlandse taalgebied.
Dat beslissers in de Randstad en elders niet weten hoe rijk Noord-Brabant is aan kunst en cultuur, kan de redactie van Brabant Cultureel niet worden verweten. Voor dat verwijt moet u zijn bij mevrouw Van Haaften en consorten die te lamlendig zijn om zelf het blad te lezen en altijd en overal een stapeltje exemplaren bij zich te dragen om daarmee te laten zien hoe goed deze provincie het doet. Waar ik nu zo nieuwsgierig naar ben, is of van Haaften straks voor het blad van Van Koppen wel als bezorger gaat fungeren, of daar de postzegels voor gaat betalen?
Op dezelfde dag dat Rinus van der Heijdens opiniestuk in het Brabants Dagbald stond, verscheen in de Tilburg-editie van die krant ook de wekelijkse column van Ed Schilders en ook die was gewijd aan de kwestie BC. Deze column kan worden nagelezen op CuBra (www.cubra.nl/edschilders/20121220_Rollenspel_Brabant%20Cultureel-ondergang.htm) en ook op Kempis Magazine (kempis.nl/mag/ed-schilders-rollenspel-om-niet-te-zeggen-we-zijn-genaaid).
Inmiddels lag er een afspraak voor een gesprek door Hans van Brummen (voorzitter stichting BC) en Camiel Hamans (hoofdredacteur) met gedeputeerde Brigitte van Haaften. In de aanloop daar naartoe schreef Camiel Hamans een reactie op het opiniestuk van Chris van Koppen. Dit werd een lang stuk dat door de opinieredactie van het Brabants Dagblad werd geweigerd (‘discussie gesloten’). Hier is lengte geen argument en gaan we de discussie niet uit de weg:
Wat is de winst?
In Brabants Dagblad van 9 januari reageert dr. Chris van Koppen op Rinus van der Heijden, die zich beklaagt over het verdwijnen van het journalistieke tijdschrift Brabant Cultureel en het daarvoor in de plaats komen van een nieuw magazine van de Brabantse kunstinstellingen. Van der Heijden vreest voor een elitair blad, maar dat is ten onrechte stelt Van Koppen. Het gaat om een blad dat ‘een professioneel en eigenwijs tijdschrift’ moet worden dat in de eerste plaats ‘een belangrijke bijdrage kan en moet leveren aan het zelfbewustzijn van de sector in de provincie’.
Afgezien van het feit dat Van Koppen met deze formulering al duidelijk maakt dat van der Heijdens vrees gerechtvaardigd is, slaat hij in zijn reactie ook de plank mis. De belangrijkste vraag van Rinus van der Heijden is immers waarom Brabant Cultureel moet verdwijnen. Het antwoord op die vraag vereist een korte excursie naar het verleden.
Glossy
Toen ‘cultureel makelaar, historicus, uitgever, onderwijsman en eigenaar van Sjaalmanmedia’ Van Koppen (zie www. Sjaalmanmedia.nl) vanuit Zaandam naar Tilburg begon te reizen om naast zijn drukke werkzaamheden ook nog het directoraat van bkkc, Brabants Kenniscentrum Kunst en Cultuur, op zich te nemen, was een van zijn eerste verlangens om vanuit bkkc een vier maal per jaar verschijnend glossy uit te brengen om de opinion leaders in Den Haag en Amsterdam via ‘controlled circulation’, lees ongevraagde gratis toezending, duidelijk te maken wat voor een belangrijk werk er in Tilburg gedaan wordt. Een prima idee, maar helaas niet uitvoerbaar vanwege een gebrek aan middelen bij bkkc en de subsidiërende provincie.
Subsidie
In dezelfde tijd dat Van Koppen nul op het rekest kreeg, was het bestuur van het nu 61 jaargangen tellende tweemaandelijkse culturele blad Brabant Cultureel in gesprek met de provincie over de toekomst. Brabant Cultureel kreeg subsidie van de provincie, ongeveer € 60.000 en daarnaast € 15.000 om Brabantse literaire producten te publiceren. De provincie wilde zelf wat meer op de achtergrond gaan staan in het Brabantse culturele veld en streefde er daarom naar om niet meer zelfstandig subsidies te verstrekken, maar om dit te laten geschieden via gespecialiseerde steuninstellingen. Het voorstel van de provincie was daarom dat Brabant Cultureel in de toekomst via de gezamenlijke steunstellingen gesubsidieerd zou worden. Daartoe hebben bestuur en redactie overleg gevoerd met Van Koppen.
Sleutels
Die besprekingen zijn in het zicht van de haven gestrand, waarna Van Koppen zijn oude plan weer uit de mottenballenvloot heeft gehaald. Niet, zoals Van Koppen suggereert, omdat de instellingen van de redactie en het bestuur van Brabant Cultureel geen invloed mochten hebben op het redactionele beleid – dit is volstrekte onzin want elke uitgever heeft invloed op het redactionele beleid; hij wordt alleen niet geacht ook zelf de pen te sturen van de schrijvende journalist – maar omdat Van Koppen, naar hij beweert met instemming van de provinciale autoriteiten, de volledige redactie wilde ontslaan, het bestuur volledig wilde overnemen en dus in feite aan de huidige makers vroeg: overhandig mij de sleutels en verdwijn. Geef mij de titel en de abonnees en ik ga er mee doen wat ik wil. En dit deed Van Koppen goed verhuld in de rondvraag van de finale vergadering. Als doekje voor het bloeden werd aan mij naderhand persoonlijk een plaats in de redactieadviesraad aangeboden.
Waar
In de periode van overleg had Van Koppen op aangeven van de provincie gesproken met zijn collega steunstellingen en die laten weten dat deze instituten door de provincie geacht werden samen voor voortzetting van Brabant Cultureel zorg te dragen, waarvoor ze ieder aangeslagen werden voor een bedrag van € 15.000. Vervolgens kon hij het provinciebestuur gezien de goede vorderingen van de onderhandelingen er van overtuigen een duizendtal abonnementen af te nemen. 2018 Eindhoven/Brabant werd overtuigd een advertentiegarantie af te geven en om ook een honderdtal abonnementen af te nemen.
De kosten die Van Koppen berekent voor zijn vier maal per jaar verschijnend blad zijn € 135.000. Omdat het blad via gratis toezending aan mogelijke lezers toegezonden wordt, zal het volledige budget uit de algemene middelen moeten komen, afgezien van een subsidie van € 15.000 van het Prins Bernhard Cultuurfonds die tot 1 januari 2013 aan Brabant Cultureel werd verstrekt. Het blad zal maximaal 64 pagina’s per keer omvatten: ergo de Brabantse belastingbetalers fourneren € 468,75 per geproduceerde pagina. Een hoog bedrag maar ongetwijfeld met voldoende ‘zelfbewuste’ waar om deze kleine vijfhonderd euro verantwoord te maken.
Winst
Ter vergelijking: Brabant Cultureel verschijnt zes keer per jaar, in een omvang van 84 pagina’s. Dat betekent natuurlijk dat er veel meer ruimte is voor een divers aanbod, maar ook dat de kosten substantieel lager zijn. Temeer daar het blad zelf inkomsten weet te genereren. Er zijn duizend betalende abonnees, er zijn tientallen, kleine, adverteerders en regelmatig weten bestuur en redactie sponsors te interesseren in het tijdschrift. Bovendien subsidieert de professionele redactie het blad zelf ook, door voor een tarief van 10 cent per woord te werken, een bedrag dat aan vooroorlogse tijden doet denken. De redactie is hiertoe bereid vanwege het belangrijke ideële doel. De belastingbetaler is zodoende nooit meer kwijt geweest dan € 148,81 per pagina, minder dan een derde van de kosten die Van Koppen nodig heeft.
Kortom: het is duidelijk wat de winst is van het opheffen van Brabant Cultureel. De Brabander gaat drie maal zoveel betalen voor een cultureel glossy dat vooral is bedoeld om buiten de provincie indruk te maken, dat er daarnaast naar streeft kunstenaars zelfbewuster te maken en waarvan de uitgever bepaalt wat erin komt.
Een onafhankelijk cultureel magazine voor lezers wordt daarvoor opgeheven. Bovendien wil Van Koppen geen Brabantse literatuur meer publiceren in zijn tijdschrift. Het enige provinciebrede literaire podium verdwijnt dus ook. Tel uit je winst.
De ingezonden brief van Hamans die het op 17 januari 2013 nog wel de kolommen van het Brabants Dagblad haalde, was korter, maar had dezelfde strekking:
Kul
In BD van 9 januari meldt Chris van Koppen, directeur van het Brabants Kenniscentrum Kunst en Cultuur, dat hij wel een nieuw tijdschrift moest beginnen, omdat het 61 jaar bestaande blad Brabant Cultureel niet wilde samenwerken en geen invloed van de uitgever op het redactionele beleid wenste. Kul; in de gevoerde besprekingen bleek wat Van Koppen onder samenwerking verstond: ‘geef mij de sleutels en verdwijn’.
Elke uitgever heeft invloed op het redactionele beleid, en dat is uitstekend, ook voor de redactie en het bestuur van Brabant Cultureel, maar Van Koppen wenste de voltallige redactie te ontslaan en het bestuur terzijde te schuiven. Hij bleek alleen geïnteresseerd in de naam en de abonnees. Bovendien bleek Van Koppens bedrijfsmodel niet erg van deze tijd. Brabant Cultureel kreeg € 75.000 subsidie voor jaarlijks 504 pagina’s. Van Koppen verlangt € 120.000 gemeenschapsgeld voor 256 pagina’s. Naast veel minder ruimte voor cultureel nieuws, dus ook een forse winst: niet meer slechts € 148,81 aan belastinggeld per pagina, maar € 468,75. Dat heet vooruitgang. Vervolgens noemt Van Koppen zijn blad niet elitair. Hoezo niet elitair, als de primaire doelstelling is ‘een belangrijke bijdrage te leveren aan het Zelfbewustzijn van de culturele sector in onze provincie’?
Woensdag 16 januari 2013 vond het gesprek met de gedeputeerde plaats. Naast Brigitte van Haaften was ook Pierre Rutgers daarbij aanwezig. Camiel Hamans beschreef het gesprek na afloop als ‘een beschaafd maar confronterend gesprek, waarin van onze kant drie dingen op tafel lagen:
1. of en in hoeverre Van Koppen met het opzij schuiven van Brabant Cultureel handelde in overeenstemming met/in opdracht van de gedeputeerde.
2. of en in hoeverre het een goede besteding van gemeenschapsmiddelen is als een nieuw initiatief aanzienlijk kostbaarder moet zijn dan een bestaand (dat bedoeld was te worden voortgezet in enige vorm in het nieuwe initiatief).
3. hoe de betrokkenheid van de provincie (lees Pierre Rutgers) is geweest in het hele proces en of hij niet zodanig sturend is geweest dat deze uitkomst zijn plan was.
(…)
Uitkomst van het anderhalf uur durende gesprek was dat de gedeputeerde nagaat of er een gesprek mogelijk is met Van Koppen en enige andere directeuren en een vertegenwoordiging van onze kant. (…) Met name het feit dat zoveel mensen zich geschoffeerd voelen, was voor de gedeputeerde een ernstig punt, los van de besteding van gemeenschapsmiddelen en het verloren gaan van abonnees en adverteerders.’
Lees ook de column van JACE van de Ven, ‘Over het kunstbeleid van de provincie Noord-Brabant’ op Kempis Poetry Magazine: kempis.nl/mag/jace-van-de-ven-over-het-kunstbeleid-van-de-provincie-noord-brabant
Wordt vervolgd, op www.brabantcultureel.nl