Albertus Seba

Verzamelaar

Albertus Seba was apotheker in Amsterdam en had een winkel aan de Haarlemmerdijk met de naam ‘Die Deutsche Apothek’. Seba was in 1665 geboren in het Oost-Friese Etzel en begon in 1684 aan zijn opleiding bij een apotheker in Neustadt-Gödens, niet ver van zijn geboorteplaats. Later was hij nog in de leer bij andere apothekers in Groningen, Amsterdam, Neurenberg en Straatsburg. Farmacie was in die tijd nog geen academische studie die aan universiteiten werd onderwezen. Wie apotheker wilde worden, leerde het vak door bij zoveel mogelijk goede apothekers de kunst af te kijken. Een apotheker bezat vrijwel zonder uitzondering ook een verzameling naturalia en andere medicinaal geachte voorwerpen, niet alleen om grondstoffen uit te putten, maar ook als object van studie. Zo werd Seba niet alleen apotheker, maar ook een verwoed verzamelaar en naturalist.

Na de voltooiing van zijn studies vestigde Seba zich in Amsterdam, waar hij als poorter werd ingeschreven in 1697 en in datzelfde jaar ook zijn examens als apotheker aflegde. ‘Die Deutsche Apothek’ werd snel een beroemd adres van waaruit Seba zijn medicijnen verzond naar klanten in heel Europa. Zelfs tsaar Peter de Grote behoorde tot die klantenkring. Het succes was mede te danken aan het feit dat Seba gebruik maakte van moderne marketingtechnieken zoals het adverteren van zijn prijzen in een krant en het actief benaderen van rijke klanten. Daarnaast behandelde hij bemanningen van schepen die de drukke Amsterdamse haven aandeden, wat hem in staat stelde om exotische naturalia uit de eerste hand te verwerven.

Seba’s zakelijke succes en deze nuttige contacten met handelspartners in allerlei plaatsen verspreid over de hele bekende wereld stelde hem in staat om in korte tijd een enorme collectie in zijn huis bijeen te brengen. Hij verzamelde niet alleen wat nuttig voor hem was in zijn apotheek, maar ook – en gezien de volledigheid van zijn collectie vooral – als een echte naturalist die streefde naar een encyclopedisch overzicht van de hele natuur. Seba onderhield daartoe contacten met beroemde collega-verzamelaars als Sir Hans Sloane in Londen, Johann Jakob Scheuchzer in Zurich, en graaf Luigi Ferdinando de Marsigli in Bologna, maar ook met andere bekende verzamelaars in Amsterdam zoals Frederick Ruysch en Nicolaes Witsen. Met al deze mensen voerde Seba niet alleen een uitvoerige en geleerde correspondentie, maar ruilde hij tevens specimina van zeldzame planten en dieren. Hij werd hiervoor geëerd met lidmaatschappen van bijvoorbeeld de Royal Society in Londen en de Leopoldina Academie van Wetenschappen. Seba onderhield verder ook contacten met Carl Linnaeus, die in de Amsterdamse Hortus Botanicus onderzoek deed voor zijn Systema Natura (Leiden 1735).

Behalve dat hij deel uitmaakte van dit geleerde netwerk in Europa, weten we dat Seba bovendien correspondeerde met informanten in verre oorden als Sri Lanka, Indonesië, Persië, Groenland, Virginia, en het Caribisch Gebied. Maar zijn grote wetenschappelijke verzamelwoede werd steeds gecombineerd met een scherp zakelijk instinct. Nu wordt nog steeds vrij algemeen aangenomen dat Seba zijn eerste collectie aan Peter de Grote verkocht toen de tsaar in de winter van 1716-’17 Amsterdam bezocht. Dat is echter niet juist. Seba nam het initiatief tot deze verkoop al eerder en correspondeerde hierover al met Peters agenten in 1715. Nog in datzelfde jaar werd de koop gesloten en delen van deze verzameling bevinden zich nu nog steeds in diverse musea in Sint-Petersburg. Het is dus zo dat Seba’s eerste collectie al in 1716 werd ingelijfd in de Kunstkamera in Sint-Petersburg en dat hetgeen Peter de Grote in december van dat jaar bij Seba thuis kwam bekijken het begin moet zijn geweest van de tweede collectie die de ijverige apotheker bij elkaar bracht.

Van deze tweede verzameling vervaardigde Seba uiteindelijk een schitterend geïllustreerde catalogus in vier lijvige delen. Hiervan verscheen in 2001 bij Taschen Verlag een al even mooie facsimile van alle platen op ware grootte (later verscheen een tweede editie in iets kleiner formaat). Deze uitgave bevat een interessante inleiding over Seba en zijn collecties, waarin echter de gegevens over de verkoop aan Peter de Grote niet juist zijn. Niet alleen is het jaartal van Peters bezoek niet correct (1717 in plaats van 1716), ook wordt nog aangenomen dat de tsaar pas tijdens zijn bezoek tot aankoop overging. Gegevens over de feitelijke gang van zaken zijn te vinden in twee publicaties die blijkbaar door de makers van de facsimile-uitgave werd gemist: Renée Kistemaker, Natalja Kopaneva & Annemiek Overbeek (eds), Peter de Grote en Holland. Amsterdams Historisch Museum / Bussum: Thoth, 1996 (vooral het artikel van Jozien J. Driessen, pp. 41-46) en Jozien Driessen, Tsaar Peter de Grote en zijn Amsterdamse vrienden (Utrecht/Antwerpen: Kosmos-Z&K, 1996), o.a. pp. 66-67.

Nadat hij zijn eerste verzameling aan tsaar Peter had verkocht, begon Seba meteen aan een nieuwe. Hij verzamelde nu met evenveel overgave, maar specialiseerde zich in hoofdzaak in zeedieren, reptielen en insecten. Dat niet meer alles werd verzameld, was een nieuwe trend. Men begon in te zien dat een werkelijk totaaloverzicht van de hele wereld in één collectie een onmogelijke opgave was. Ook zorgden de ordeningsprincipes die in de wetenschap begonnen op te komen (denk aan Linnaeus) ervoor dat redelijk helder afgebakende deelgebieden ontstonden. Toch bleven curieuze en zeldzame objecten (zogenaamde ‘rariteiten’) aanspreken en ook Seba liet zich daar af en toe nog door verleiden. Zo kocht hij voor zijn tweede verzameling ook nog een geit met twee koppen. Zijn eigen regel om zich te beperken tot de (door de mens) onaangeraakte natuur doorbrak hij echter nog maar eenmaal. Dat was toen hij een grote nautilusschelp kocht die kunstig was versierd met gegraveerde taferelen. Deze zelfde nautilusschelp kon door een gelukkig toeval in 2001 worden verworven door het Amsterdams Historisch Museum.

Seba’s tweede verzameling werd nog groter dan zijn eerste en trok veel geleerde bezoekers uit heel Europa naar Amsterdam. In 1734 startte hij een project om deze verzameling volledig te publiceren in een geïllustreerde inventaris: Locupletissimi rerum naturalium Thesauri accurate descriptio (Amsterdam 1734-1765; afgekort als Thesaurus). Bij zijn overlijden in 1736 besloten zijn erfgenamen in eerste instantie om de verzameling in stand te houden, wat in die tijd niet erg gebruikelijk was. De Thesaurus was echter nog niet volledig verschenen en het voltooien van dit project bleek zo kostbaar dat zij zich later toch gedwongen zagen de verzameling van de hand te doen en met de opbrengst de twee nog te verschijnen delen te realiseren. Dit was een wijs besluit, want de kans dat de collectie gedurende langere tijd bijeen zou blijven was miniem, terwijl hij nu in de vorm van de prachtige Thesaurus in feite toch een eeuwig leven heeft gekregen.

De veiling van de verzameling vond plaats in Amsterdam in 1752 en een geannoteerd exemplaar van de gedrukte veilingcatalogus in de Universiteitsbibliotheek Amsterdam bevat informatie over kopers en prijzen. Delen van Seba’s tweede verzameling zijn nog terug te vinden in diverse musea en wetenschappelijke instituten, met als belangrijkste Naturalis in Leiden, het Zoölogisch Museum in Amsterdam, het Zoölogisch Laboratorium in Utrecht, het Zoölogisch Instituut in Sint-Petersburg, het Museum voor Natuurlijke Historie in Stockholm en het Brits Museum in Londen. De Thesaurus werd voltooid en beslaat uiteindelijk vier grote en lijvige delen die in Amsterdam verschenen in de jaren 1734, 1735, 1758 en 1765. In een aantal exemplaren werden de gravures met de hand ingekleurd en het is van misschien wel het beste en mooiste van deze zeldzame exemplaren – namelijk dat van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag (cat.nr. 394 B 26-29) – dat alle platen door Taschen Verlag zijn gereproduceerd.

De vier delen van de Thesaurus bevatten in totaal 446 platen, waarvan 175 dubbele pagina’s (‘spreads’) en een aantal zelfs nog grotere uitvouwplaten. Al deze platen zijn nu dus in één band gereproduceerd, vrijwel allemaal op ware grootte en in uitstekende kleurendruk. Misschien is het jammer dat alleen de platen gereproduceerd zijn, maar een facsimile op deze schaal van de hele Thesaurus zou een wel erg kostbaar boek hebben gevormd dat slechts voor enkele specialisten interessant is, terwijl nu in elk geval alle platen voor een groter publiek toegankelijk zijn. Een publiek dat bovendien niet alleen bestaat uit biologen en wetenschapshistorici, maar ook uit kunsthistorici en historici van het verzamelwezen, plus natuurlijk iedereen die van mooie prenten houdt.

Oorspronkelijk verscheen de hele Thesaurus in twee edities, met in de ene de tekst in het Latijn en het Frans en in de andere de tekst in het Latijn en het Nederlands. Seba was van plan het grootste deel van deze teksten zelf te schrijven, wat hij voor de eerste twee delen ook daadwerkelijk heeft gedaan. Wel riep hij daarbij voor een aantal onderwerpen de hulp in van specialisten zoals Frederik Ruysch over slangen en Peter Artedi over vissen. Het voorwoord voor de Thesaurus werd geschreven door de beroemde Herman Boerhaave die niet alleen de eerste hoogleraar in de medicijnen (en anatomie) in Leiden was, maar ook zelf een verwoed verzamelaar van naturalia. Ontstaan op de drempel van de moderne wetenschap, zijn de teksten in de Thesaurus echter premodern en worden zij door hedendaagse naturalisten niet erg hoog geschat.

Niet zozeer de teksten, maar juist de platen maken de Thesaurus nog steeds een erg belangrijk en beroemd boek. Zij werden vervaardigd door dertien kunstenaars en juist dit moet de uitgave zo bijzonder duur hebben gemaakt. Seba werd geacht een derde van de benodigde kosten voor de uitgave uit eigen zak te investeren. De onderneming ging van start op basis van voorinschrijvingen waarmee een ander deel van het startkapitaal werd vergaard. Of de uitgever daarbij meteen al de mogelijkheid bood om handgekleurde exemplaren te kopen, is niet bekend. Waarschijnlijk was dit inkleuren – de term was ‘afzetten’ – iets wat de individuele kopers op eigen initiatief lieten doen. Het enige wat over de afzetters bekend is, is dat in een aantal exemplaren van de Theasurus een afzetter met de naam J. Fortuÿn zijn werk signeerde. Alles wat we verder van hem weten is dat hij in 1767 werkzaam was in Den Haag.

Meer dan uitsluitend een volledig geïllustreerde inventaris van Seba’s tweede verzameling, is de Thesaurus in feite ook zelf een papieren verzameling. Om zo volledig mogelijk te zijn, nam Seba in enkele gevallen specimina op die hij niet zelf bezat, maar die hij kende en had bestudeerd bij collega-verzamelaars. Bovendien zijn de illustraties in zekere mate geïdealiseerd om de identificatie en classificatie te vergemakkelijken. Als een modern vervolg hierop, is in de huidige facsimile voor het eerst geprobeerd de specimina in de Thesaurus te voorzien van hun moderne wetenschappelijke namen. Dit werd gedaan door een team van specialisten van het Instituut voor Zoölogie en Antropologie in Göttingen en werd voor een deel juist bemoeilijkt door de inkleuring van de platen. Omdat immers de afzetters soorten moesten inkleuren die zij lang niet altijd kenden – en de preparaten niet altijd hun natuurlijke kleur behielden – moesten zij soms hun fantasie gebruiken. Toch bevat de appendix met ‘Identifications of the species’ in de facsimile relatief weinig vraagtekens. Dat zegt natuurlijk iets over de nauwkeurigheid van de platen in de Thesaurus. Anderzijds zijn sommige opgenomen specimina duidelijk kunstmatig samengestelde vervalsingen (er werden in die tijd nog steeds ‘draken’ gemaakt en verkocht) en is in een flink aantal gevallen de identificatie minder specifiek dan aan de hand van een echt (en modern) specimen mogelijk zou zijn geweest. Dat de collectie van Seba vervalsingen bevatte, was overigens ook al opgemerkt door Linnaeus.

Hoewel de Thesaurus tot stand kwam juist voordat Linnaeus zijn werk publiceerde en ook in andere opzichten nog tamelijk ‘ouderwets’ was, werd hij toch belangrijk genoeg geacht om nog tot in de tweede helft van de achttiende eeuw te worden herdrukt. De afzonderlijke platen werden zelfs tot in de negentiende eeuw gereproduceerd.

Naast alle al genoemde kwaliteiten, is de Thesaurus ook een prachtige voorbeeld van de boekkunst uit de barok. Het werk bevat een fraaie frontispice met een portret van Seba en de ordening van de voorwerpen op de platen maakt hen regelmatig tot ware kunstwerken. Zo zien de platen met schelpen er vaak uit als grote mozaïeken, terwijl de slangen kunstig door elkaar zijn gedraaid en gevlochten. Het is duidelijk dat bij dit alles het intellectuele en het esthetische plezier elkaar op geen enkele wijze in de weg stonden.

De facsimile-editie bevat bovendien een inleiding waarin Seba en zijn verzamelingen worden beschreven en in een historische context worden geplaatst. Over het geheel genomen, wordt daarbij het accent meer gelegd op de botanische en zoölogische aspecten dan op de plaats van dit alles in de geschiedenis van het verzamelwezen, terwijl Seba toch juist ook daarin een belangrijke rol heeft gespeeld. De inleidende teksten en de appendices werden geschreven door prof.dr Rainer Willmann en prof.dr Jes Rust, twee zoölogen, en door dr Irmgard Müsch die eerder publiceerde over de geschiedenis van het verzamelwezen. Uit de bibliografie wordt duidelijk dat zowel het leven van Albertus Seba als zijn carrière als verzamelaar nog steeds veelbelovende onderzoeksgebieden zijn. Publicaties die in hun geheel aan Seba zijn gewijd, zijn zelfs in het Nederlands zeldzaam en vrijwel nooit langer dan een artikel of een hoofdstuk in een boek. Hopelijk maakt deze facsimile Seba bij nog meer mensen bekend, en leidt dit ook tot meer onderzoek naar deze fascinerende man.

 Albertus Seba, Cabinet of Natural Curiosities. Locupletissimi rerum naturalium thesauri 1734-1765. Based on the copy in the Koninklijke Bibliotheek, The Hague. Cologne, London, Madrid, New York, Paris, Tokyo: Taschen [2001], 588 pp., ISBN 3-8228-1600-0, hb. (ook beschikbaar in het Frans en Duits).

Dit stuk is een bewerkte vertaling van mijn bespreking in The Journal of the History of Collections 14/2 (2002) 296-298.

Comments are disabled for this post